Het verschil maken door aan te sluiten?
Steeds vaker denk ik na over hoe het verschil gemaakt kan worden, hoe ik het verschil kan maken. In een maatschappij waarin we elkaar op gezette tijden kwijt dreigen te raken komt voor mij steeds sterker naar voren dat we juist aansluiting moeten zoeken bij elkaar. In het klein, 1 op 1 of in een groep.
Hoe lukt het jou om die aansluiting te blijven vinden?
Deze vraag wil ik graag nader onderzoeken. Het verschil maken omdat het kan.
Gisteren was ik op lesbezoek bij een docent in opleiding. Zij werkt op een VMBO en ik mag haar begeleiden. Ik zag haar voorafgaand aan de les en zij was wat gespannen. Best logisch, er kwam iemand met haar meekijken. Ik ken deze vrouw als een vrouw die in staat is contact te maken, aan te sluiten in het gesprek en die vragen te stellen die helpen om het gesprek verder te brengen.
De groep studenten die zij voor zich had deze ochtend zijn rond de 15 jaar oud schat ik.
Stuiterend van de puberale hormonen en een groepsnorm dat school een noodzakelijke bijkomstigheid is in een verder druk leven met nieuwe schoenen, make-up, fat-bikes die makkelijk 30 km.p.u. bergop gaan en andere veel belangrijkere zaken.
Deze schoolochtend was goed voorbereid door de docente. Ze had veel afwisseling in haar les en ik zag dat de meeste studenten het grootste deel van de les bezig waren met dat wat er van ze gevraagd werd. En dat om 8.30 uur in de ochtend! Petje af!
Na dik twee uur ging de bel en was de les afgelopen. De docente keek me zuchtend aan, nou dit was het dan.
Ze zoemde in haar terugblik op de les in op de momenten die onrustig waren, dat de studenten niet (direct) op haar verzoek reageerden om stil te zijn, er enkele studenten waren die niks deden en er op sommige momenten ook een vloek te horen was.
Ze ging voor het gemak voorbij aan de momenten dat ze wel rustig aan het werk waren.
Voorbij aan het feit dat de studenten te maken hebben met groepsdruk en niet voor elkaar onder willen doen.
Voorbij aan het idee dat ze (de studenten) nou eenmaal niet heel erg bezig zijn met mensen die bijna twee (of tweeënhalf) keer zo oud zijn als zij.
Voorbij aan het gegeven dat alle positieve én negatieve zaadjes die geplant worden in hun schoolleven invloed hebben op de lange termijn.
Met dat laatste bedoel ik dat studenten het ergens wel voelen en merken als ze erkenning krijgen voor wat ze wél doen. Misschien wel juist dié studenten die gewend zijn geraakt aan hun eigen negatieve gedrag. Die krijgen toch altijd een negatieve reactie.
In deze lesochtend heb ik het haar wel zien doen. Als van nature aansluiten bij wat de studenten vertelden. De vraag stellen hoe het kwam dat een student niet verder kwam met de opdracht en aanbieden dat hij een paracetamol mocht halen als de hoofdpijn erger werd. En daarmee dus niet het oordeel vellen dat hij die hoofdpijn gebruikte om niet aan zijn opdracht te hoeven werken. Wellicht was dat laatste het geval, maar wat schiet het op om daar de discussie over te voeren op dat moment? Wellicht in een later gesprek 1 op 1 goed om na te vragen. Bij deze jongen aansluiten vanuit het idee dat hij zijn redenen heeft om zich te gedragen zoals hij zich gedraagt.
Ik leerde ooit van een oudere collega: “Niemand is een klier voor zijn plezier”. Een uitspraak die ik nog steeds dagelijks herhaal. Niet altijd makkelijk om in the moment toe te passen, maar zo waar in mijn ogen.
Ik blijf erin geloven dat als we als docenten blijven aansluiten bij wat er wel goed gaat en dat benoemen we deze jonge mensen helpen om op hun beurt ook weer bij anderen aan te sluiten.